Nieuws

Katia: “Ik wil het vertrouwen van de burgers in politiek herstellen”

Ronny Wolfcarius

Tuesday 08

March 2022 16:00

 In de spotlight 
Katia Segers
is van alle markten thuis. Ze is Vlaams parlementslid, Senator en gemeenteraadslid in haar thuisbasis, Liedekerke. Daarnaast is ze professor media aan de VUB. Katia: “Als vrouw in de politiek moet je altijd iets luider roepen.”

Katia Segers legde al een interessant parcours af. Tijdens haar masterstudies werkte ze in de Koninklijke Muntschouwburg tot ze assistent werd en startte met haar  doctoraat over cultuursponsoring. Daarna werd ze voorzitter van de Vlaamse Regulator voor de Media en de Adviescommissie Kunsten, was ze directeur van de onderzoeksgroep CEMESO (Communicatiewetenschappen) en professor Media aan de VUB.


Katia, hoe ben je in de politiek beland? 

Ik ben oorspronkelijk van Liedekerke, maar na mijn studies aan de Vrije Universiteit Brussel heb ik lang in Brussel gewoond. Eerst in hartje centrum, later in Laken. Ik had daar een eigen appartementje toen ik mijn echtgenoot leerde kennen. Dat was liefde op het eerste gezicht. Na drie weken woonden we samen en negen maanden later later waren we getrouwd. Drie maanden later was ik zwanger van onze eerste zoon, maar het appartement was veel te klein en Brussel was onbetaalbaar voor ons. 

Recht tegenover mijn ouderlijk huis in Liedekerke kwam een bouwgrond vrij. Mijn papa is metselaar dus bood hij aan om daar eigenhandig een huis voor ons te bouwen. Zo keerde ik in 2002 terug naar Liedekerke. 

Al snel dacht ik: “Het kan hier beter”. Mijn Russische oma was de eerste vrouw voor de toenmalige BSP in het OCMW van Liedekerke. Mijn politiek engagement kreeg ik mee met de paplepel. In 2006 bood ik me aan bij de lokale sp.a afdeling. Vanop de achtste plaats geraakte ik in de gemeenteraad. Mijn oma Nina, mijn grootste supporter, heeft toen keihard voor mij campagne gevoerd. Zij was een hele straffe vrouw. 

Later werd ik schepen in Liedekerke. In 2014 werd ik voor de eerste keer verkozen in het Vlaams Parlement en werd ik ook aangeduid als deelstaatsenator. In 2019 kreeg ik van de kiezers een tweede mandaat. Daar ben ik zeer dankbaar voor.

Je combineert je academische carrière met je politieke mandaat in het Vlaams Parlement en de Senaat. Is dat een uitdaging? 

Voor ik in de politiek stapte, werkte ik voltijds aan de vakgroep communicatiewetenschappen. Sinds mijn mandaat doceer ik nog één cursus aan de VUB (corporate communication) en begeleid ik een aantal masterproef- en doctoraatsstudenten. Daarnaast ben ik nog voorzitter van het Kunstenplatform: het samenwerkingsverband tussen de VUB, het RITCS en het Brussels Conservatorium voor de doctoraten in de kunsten.

Ik geef zó graag les. Dat geef ik niet zomaar op. Het wetenschappelijke werk en het contact met studenten is zeer belangrijk voor mij. Ik hou ook echt van mijn vak. De coronacrisis heeft nog maar eens bewezen hoe belangrijk communicatie is. Iedereen herinnert zich nog de powerpoints van Sophie Wilmès (lacht). 

Nog veel recenter toont ook de invasie van Rusland in Oekraïne het belang van kwalitatieve media en onafhankelijke journalistiek aan. Het bewijst hoe belangrijk het is om fenomenen als desinformatie, censuur en propaganda te bestrijden. Mijn familie in Rusland weet amper wat er echt gebeurt in Oekraïne. Ze worden al jaren overladen met fake news, propaganda en censuur. Poetin voert een propaganda-oorlog die wij ons niet kunnen niet voorstellen. Meer daarover kan je lezen in het opiniestuk dat ik schreef voor De Standaard

Heel wat jongeren hebben het de afgelopen twee jaren zwaar gehad. Hoe hebben jij en je studenten aan de VUB de coronaperiode beleefd? 

In het begin was dat heftig. Van de ene op de andere dag ontdekten wij verschillende online tools die we nog nooit hadden gebruikt. Het was alle hens aan dek om op een week tijd de switch te maken naar online lessen geven en krijgen. Nu is dat de normaalste zaak ter wereld.

Die online tools gaan, wat mij betreft, zeker blijven. Dat zie ik thuis ook bij mijn eigen zonen die nog studeren. Als ze tijdens de examens iets willen opfrissen, bekijken ze snel even de lesopname.

Corona dwong mij ook om mijn mondelinge examens digitaal af te nemen. De studenten legden hun examen thuis af, in hun vertrouwde omgeving. En ze waren daardoor veel meer op hun gemak, merkte ik. Dat wil ik dus zeker behouden. 

(Het interview gaat verder onder de Facebookpost.)

Merkte je dat studenten het soms zwaar hadden? 

Ja, dat merkte ik enorm. Ik vroeg vaak aan mijn thesisstudenten hoe het met hen ging. Ik begeleid ook twee Chinese doctoraatsstudenten. Die zaten helemaal alleen op kot hier, zeer ver van hun familie en in een vreemde stad. Dat moet ongelofelijk zwaar geweest zijn. De VUB zette gelukkig sterk in op het mentaal welzijn van onze studenten, onder andere via een actie waarbij alle studenten werden opgebeld

Ook voor ons was dat een vreemde periode. Er waren proclamaties die niet doorgingen en studenten die digitaal moesten starten aan de universiteit. Ik had studenten die twee jaar geleden digitaal mijn vak volgden. Het jaar nadien begeleidde ik hen ook digitaal als promotor van hun masterproef. Ik zag hen pas voor de eerste keer in het echt in september, op hun proclamatie. Dat was echt zot.

Je werkte in de Muntschouwburg en zetelde voor je politieke mandaat in de raad van bestuur van de Vlaamse opera en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen. In het Vlaams Parlement neem je het op voor de cultuursector. Ligt cultuur je na aan het hart? 

Absoluut. Media en cultuur zijn mijn academische expertise én mijn passie. Er is voor mij geen groter plezier dan naar een concert gaan of een goed boek lezen. Daar kan ik enorm van genieten. 

Er is voor mij geen groter plezier dan naar een concert gaan of een goed boek lezen. 

Ik leerde kunst en cultuur niet via mijn ouders kennen maar via een gepassioneerde muziekleraar. Zijn vriend was pruikenmaker in de Vlaamse opera. Hij nam mij op mijn 15 jaar mee naar een voorstelling. Daar ging echt een wereld voor mij open. Sindsdien ben ik bezeten door opera, (klassieke) muziek, theater en kunst. Ik vind het zo belangrijk dat alle kinderen met kunst en cultuur in aanraking komen via school. Enkel zo slaag je in het democratiseren van wat ons leven rijker maakt. 

Mijn echtgenoot Francis is professor kunstwetenschappen aan de Universiteit Gent dus cultuur is onze gedeelde passie. Ook hij komt uit een arbeidersgezin (zijn vader werkte in de Opelfabriek in Antwerpen n.v.d.r.) en ook hij leerde de wereld van cultuur kennen via zijn  leerkrachten. We schreven al enkele boeken samen. Ons laatste boek is “Het Festival”, een geschiedenis van het festival van Vlaanderen.

Welke uitdagingen zie je in de cultuursector? 

Iedereen die werkt in de cultuursector, vaak in heel kwetsbare statuten als freelancer, zelfstandigen, als geluidstechnicus, podiumbouwer, muzikant,… heeft het de afgelopen twee jaar heel zwaar gehad. Cultuur en events werden als eerste gesloten en gingen als laatste terug open. Nog voor de coronacrisis begon, werd er al zwaar bespaard op cultuur. Veel mensen hebben sinds de coronacrisis de sector verlaten. Daarom is de relance van de cultuursector nu enorm belangrijk. 

Voor de relance en een toekomstvisie voor de cultuursector heb ik binnen Vooruit een taskforce opgestart.

Binnen Vooruit heb ik het initiatief genomen voor een taskforce cultuur. Wij zijn onlangs een tweede keer samengekomen met de brede sector, van de podiumkunsten tot de audiovisuele sector. 

Het doel is om na de coronacrisis terug aan vitaliteit te winnen, het sociaal statuut van kunstwerkers te verbeteren en ons cultuurprogramma voor 2024 samen met de sector te schrijven. Ik ben ook heel blij dat het kabinet van onze minister Frank Vandenbroucke nu werkt aan de verbetering van het sociaal statuut van de kunstenaars. Dat gebeurt ook op een participatieve manier, via het digitaal platform Working in the arts.

(Het interview gaat verder onder het Facebookbericht.)

Wat is cultuur voor jou?

Cultuur is voor mij echt een bron van rijkdom in ieders leven. Ken jij iemand die zich een leven kan indenken zonder muziek, films of boeken? Ik niet. Zelfs in deze afschuwelijke oorlogstijd zie je dat mensen in schuilkelders in Oekraïne troost vinden door samen te zingen. We hebben dat als mens nodig. Als je blij bent, maakt muziek je nóg blijer. Als je verdrietig bent, troost muziek je. 

Voor mijn doctoraat over cultuursponsoring stelde ik mezelf de belangrijke vraag: waarom zou een overheid moeten investeren in kunst en cultuur? Is dat geen luxe die we aan de markt kunnen overlaten? 

In het werk van Hans Blokland, een Nederlandse politicoloog, vond ik het antwoord. Kunst en cultuur zijn noodzakelijke voorwaarden voor vrijheid want ze tonen een alternatieve zienswijze op het leven. Kunst en cultuur openen je blik op de wereld. Enkel met die brede blik kan je écht autonome keuzes maken, een voorwaarde voor positieve vrijheid. Dus ja, investeren in kunst en cultuur is nodig. Want de markt faalt. Niet alle cultuurvormen kunnen overleven op de markt.

Je zit niet alleen in het Vlaams Parlement. Je bent ook deelstaatsenator. In de Senaat strijd je voor gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Hoe kunnen we daarin nog vooruitgang boeken, denk jij? 

De #metoo- beweging heeft aangetoond dat die strijd voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen écht nog niet gestreden is. Er is nog heel wat werk aan de winkel, op alle fronten. Dat begint bij de strijd tegen alle vormen van geweld tegen vrouwen. Femicide en geweld op vrouwen is tijdens de coronacrisis alleen maar toegenomen. Dat is vreselijk en dat mogen we nooit aanvaarden. Maar het gaat verder dan dat. Mannen verdienen nog steeds meer dan vrouwen en ook de rolverdeling thuis is nog altijd niet gelijk. Meer nog: de coronacrisis heeft ons zelfs een stap terug gebracht naar de traditionele rolpatronen. 

Hoe ouder ik word, hoe meer feminist ik word. Als jong meisje, zag ik die noodzaak niet.

Kijk bijvoorbeeld naar onze universiteiten. Meer dan de helft van de studenten, doctorandi en assistenten zijn vrouwen. Naarmate we stijgen op de ladder wordt het aandeel vrouwen steeds kleiner. Slechts iets meer dan 10% van de hoogleraren zijn vrouwen. Zolang we er niet vanzelf geraken, hebben we quota nodig. In het parlement zien we nu ongeveer een 50-50 verdeling tussen mannen en vrouwen. Maar no way dat we daar waren zonder quota en wetten.

Ook de loonkloof krijgen we veel te traag gedicht. Elk jaar schuift de ‘equal pay day’ een paar dagen op, maar zo’n verandering gaat altijd té traag. Hoe ouder ik word, hoe meer feminist ik word. Als jong meisje, zag ik die noodzaak niet. Nu besef ik maar al te goed dat de strijd echt nog niet gestreden is.

(Het interview gaat verder onder het Facebookbericht.) 

In de Senaat ben jij ook trekker van een initiatief rond de vernieuwing van onze democratie. Kan je ons daar wat meer over vertellen?

Heel graag. Ik was in de Senaat de trekker van een informatierapport rond de vernieuwing van de democratie. In het verlengde daarvan heb ik nu het initiatief genomen om een experiment op te zetten van een gemengde commissie van verkozen én gelote burgers. De Senaat is daar, naar mijn mening, de perfecte plaats voor. Ik wil dit experiment zo snel mogelijk opstarten en afronden tegen eind volgend jaar. 

Ik heb een voorstel ingediend om burgers te loten en op basis daarvan een commissie in de Senaat samen te stellen. We hebben daarvoor veel overlegd met experten als David Van Reybrouck en zijn groep van de G1000. Zijn expertise was echt een enorme meerwaarde. Dat lotingsproces uitdenken was ook het moeilijkste want je wil natuurlijk maximale representativiteit en diversiteit. Uiteindelijk zijn we gekomen tot een loting in twee fasen. 

Zo’n experiment op poten zetten vergt enorm veel voorbereiding en een strakke methodiek. Maar het kan echt verfrissende zaken opleveren. De meeste burgers zijn nu geschoold. Dat is een heel groot verschil met vroeger. En toch laten we zoveel potentieel liggen. 

Ik wil echt het vertrouwen van burgers in de politiek herstellen. Dat doen we in de Senaat door een gemengde commissie met gelote burgers opzetten.

Ik wil mij inzetten om het vertrouwen van burgers in de politiek te herstellen en zal er alles aan doen om dit experiment te doen slagen. Daarvoor sta ik in nauw contact met de andere partijen. Ik ben een bruggenbouwer, samenwerken met andere partijen (niet de extreme), vind ik zo fijn. Dan kan je prachtige dingen realiseren in het belang van onze samenleving. 

Het begon allemaal in Liedekerke, je thuisbasis. Je bent daar nog steeds actief als gemeenteraadslid en was een tijdje schepen. Wat is voor jou de charme van lokale politiek? 

Het is zo’n cliché maar je staat heel dicht bij de mensen. Ik ga elke zaterdag naar de markt. Ik vind het heerlijk om daar praatjes te maken iedereen. Toen mijn zonen klein waren, wilden ze daarom zelfs niet meer mee naar de markt. Om de 10 stappen bleef ik staan praten (lacht). Maar dat is ook belangrijk want daar leer je veel uit. Door te praten met mensen, weet je wat er leeft. Dan kan je je eigen visie op de ontwikkeling van de gemeente aftoetsen, ideeën meenemen en heel concrete dingen realiseren op vrij korte termijn. 

Je hebt een behoorlijk drukke agenda. Heb je nog vrije tijd? En wat doe je dan graag? 

Eigenlijk gun ik mijzelf weinig vrije tijd. Ik ben altijd aan het werk. In mijn zetel liggen, dat kan ik niet. Op echt vrije momenten, vooral tijdens de zomer, kan ik enorm genieten van muziek en een boek. Mijn muzieksmaak is eigenlijk heel breed. 

Afgelopen zomer waren we met het hele gezin op het concert van Bart Peeters op Werchter Boutique. Dat was genieten van het begin tot het einde! Muziek leeft binnen ons gezin. Tijdens de coronaperiode gaven mijn man en mijn zonen elke zaterdagavond concertjes voor de buren. Iedereen keek daar zo hard naar uit. Die concertjes brachten de buurt echt samen, vanop afstand, in deze moeilijke periode.

Daarnaast koken mijn man en ik ook heel graag voor familie en vrienden. We wonnen samen de RegioChef kookwedstrijd van Ring Tv in 2018 en werden finalist in de supereditie met de 10 winnaars van 2020 (lacht). Die laatste opnames waren de dag voor de eerste lockdown. Sindsdien heb ik ook mijn passie van het bakken ontdekt. 

(Het interview gaat verder onder het Facebookbericht.)

Op welke verwezenlijking ben je het meest trots?

Op persoonlijk vlak ben ik dankbaar dat we met ons gezin tot vandaag gezondheid en geluk kunnen koesteren. Dat is het hoogste goed. Ik ben ook trots dat mijn man en ik erin slagen om onze drie jongens een goed en warm nest te geven. We zijn allebei arbeiderskinderen. Als we allebei staan waar we nu staan, dan is dat dankzij de democratisering van het onderwijs en omdat we allebei harde werkers zijn. Wij kregen niets in onze schoot geworpen. Ik ben uiteraard ook heel fier op mijn drie jongens, zoals elke mama (lacht). 

Mijn man en ik zijn allebei arbeiderskinderen. We staan waar we nu staan, dankzij de democratisering van het hoger onderwijs én door ons harde werk.

Vanuit de oppositie is het vaak ‘surplacen’, maar op politiek vlak ben ik trots dat ik de alarmbelprocedure opstartte voor het voorstel van decreet voor de hervorming van de socio-culturele verenigingen. Door de wijzigingen aan het decreet dreigden zelforganisaties van culturele minderheden niet meer in aanmerking te komen voor ondersteuning. 

De alarmbelprocedure is in de geschiedenis nog maar twee keer opgestart. Samen met Groen en PVDA is het me gelukt om dit vreselijke decreet tegen te houden. 

Ik ga ook fier zijn als het lukt om een gemengde commissie met gelote burgers en verkozenen in de Senaat op te richten. Ik hoop echt dat het experiment in de Senaat zal slagen om zo burgers dichter te betrekken bij de politiek.

Wat maakt jou gelukkig? 

Koken en bakken. Voor mijn gezin, familie en vrienden. Mensen rond een mooi gedekte tafel verzamelen en intense gesprekken voeren. En mijn vier mannen, mijn naasten gelukkig zien. Daar word ik gelukkig van. 

Wat is je grootste angst? 

Mijn grootste angst en bekommernis is de gezondheid van iedereen die ik graag zie. Ik kan ook bang zijn als mijn jongens ‘s avonds vertrekken met de auto (lacht). Zoals alle ouders zeker…

Naar wie kijk je op? 

Zonder twijfel: Nelson Mandela. In 1993 kreeg hij samen met Frederik Willem de Klerk een eredoctoraat van de VUB. Ik was toen assistent. De aula zat bomvol toen hij binnenkwam. Dat moment staat echt in mijn geheugen gegrift. Kippenvel.

In 1993 kreeg Nelson Mandela een eredoctoraat van de VUB. Het moment dat hij in de aula binnenkwam, staat in mijn geheugen gegrift. Kippenvel.

Ik bewonder echt hoe Nelson Mandela bleef strijden voor zijn idealen. Voor vrede, gelijkheid en tegen apartheid. Ten koste van zijn eigen vrijheid is hij blijven strijden op vreedzame manier. Omdat hij wist: dit is de enige manier. En dan slaagt hij er nog in om een heel systeem omver te werpen. Het is ongelofelijk om als individu zo’n positieve impact op de geschiedenis te bereiken. 

Welke verleiding kan je niet weerstaan? 

Ik heb veel verleidingen (lacht). Alles wat lekker en mooi is. Glazen en servies van rommelmarktjes. En mooie jurken. Zeker als het een koopje is, kan ik niet weerstaan. Ik heb een zwak voor Belgische mode. 

Wat is je favoriete reis? 

Met het gezin gaan we elk jaar naar een agriturismo tussen Perugia en Assisi in Italië. Dat is voor mij echt het paradijs op aarde. In Umbrië heb je het beste van de wereld: cultuur, natuur en gastronomie. De kunst daar is prachtig en mijn man is de beste gids die je maar kan wensen (lacht). Zo gidst hij ons bijvoorbeeld langs elk kerkje in de streek met een fresco van Piero della Francesca (een 15e eeuwse Italiaanse kunstenaar n.v.d.r.). De natuur is er prachtig en niet te vergeten: het lekkere eten van Umbrië, de ‘cucina povera’ met simpele, maar heerlijke ingrediënten en fantastische wijnen. 

Welke karaktertrek vind je het meest irritant bij anderen?

Ik vind het frustrerend wanneer mensen tijdens een gesprek niet oprecht naar je luisteren. Wanneer ze doen alsof, over je heen kijken, zeker als je klein van gestalte bent zoals ik, en je niet serieus nemen. Dat kan me ook in de politiek storen. Zeker als vrouw. Vrouwen moeten altijd iets luider roepen dan mannen. 

Als vrouw in de politiek moet je altijd iets luider roepen dan mannen. 
Wat is je motto?

Ik heb er eigenlijk twee. Een eerste uitspraak is de baseline van mijn e-mail: "Not everything that can be counted counts, and not everything that counts can be counted”. Dat betekent zoveel als: “Alles van waarde is weerloos”, het materiële is niet het belangrijkste. 

De tweede uitspraak staat op mijn Facebookpagina: “Point n'est besoin d'espérer pour entreprendre, ni de réussir pour persévérer”. Dat is blijkbaar de lijfspreuk van de Jezuïeten ontdekte ik enkele jaren geleden (lacht). Het zou evengoed een politieke lijfspreuk kunnen zijn. Het betekent dat een positieve drive en hoop volstaan om voluit te gaan voor de goede zaak, zelfs al is de uitkomst niet zeker. Je moet hopen, doen en volhouden. 

Meer weten over Katia? Lees meer op haar pagina.

Ga naar Nieuws Vooruit
Over de Auteur

Ronny Wolfcarius

Deel dit artikel met je vrienden.