Nieuws

Steve Vandenberghe: “Ik voel me meestal meer burger-vader dan burge-meester"

Ronny Wolfcarius

Tuesday 15

February 2022 14:14

 In de spotlight 
Sinds 1989 leveren de socialisten alle burgemeesters
in Bredene. Steve Vandenberghe werd in 2010 de 21e burgemeester van Bredene. Een job die hij met hart en ziel doet. In het Vlaams Parlement kan vooral het onderwijsveld op Steve zijn steun rekenen. Zijn motto? “Alles kan altijd beter.”

Hoe ben je eigenlijk in de politiek beland, Steve? 

Rond mijn 17 jaar verhuisden we van De Panne naar Bredene. Hoewel ik deze gemeente niet kende, werd ik er al vlug kustredder. Ik organiseerde evenementen voor de jongeren in de buurt, zoals bijvoorbeeld fuiven voor de redders. 

Dat ontging de toenmalige burgemeester Willy Vanhooren niet. Hij zag dat ik sociaal actief was en vroeg via het Bredense jongerenkabinet of ik op de lijst wou staan voor de gemeenteraadsverkiezingen in 1994. Ik stond op de voorlaatste plaats op de lijst en werd meteen verkozen tot schepen van Jeugd. Ik was toen 23 jaar en had nog geen enkele politieke ervaring. Een politieke carrière was zelfs nooit eerder in mij opgekomen.

Ik was wel heel sociaal geëngageerd en bracht graag mensen bij elkaar. Mijn familie kwam totaal niet uit de politiek. Willy Vanhooren (ondertussen ereburgemeester van Bredene n.v.d.r.) en Jacky Maes (schepen van Bredene en volksvertegenwoordiger, overleden in 2014 n.v.d.r.) namen mij toen echt op sleeptouw. Ik ben hen daar nog steeds ontzettend dankbaar voor. 

Dat was ook een super drukke periode. Mijn andere passie, naast politiek, is immers onderwijs. Aan het begin van mijn politieke carrière combineerde ik dan ook mijn job als leerkracht met mijn functie als schepen. Dat was heel druk, maar die ervaring van op de werkvloer komt nog steeds van pas in het Vlaams Parlement. 

Sinds 1989 leveren de socialisten al de burgemeester in Bredene. Je bent ondertussen zelf al 11 jaar burgemeester. Wat is er in die tijd allemaal veranderd? 

Heel veel. In 1994 was Bredene nog een beetje “het lelijke eendje” van de kust. Ondertussen is onze gemeente uitgegroeid tot een moderne en vooruitstrevende badplaats. 

In 1994 was Bredene nog een beetje “het lelijke eendje” van de kust. Ondertussen is onze gemeente uitgegroeid tot een moderne en vooruitstrevende badplaats. 

Bredene is ook de sterkst groeiende gemeente aan de kust. In 1994 telde Bredene ruim 12.000 inwoners. Dat zijn er nu bijna 19.000. Daarnaast is het ook de jongste kustgemeente. We hebben in Bredene een mooie mix van jonge gezinnen, middenklasse en gepensioneerden. Veel jonge gezinnen, vooral afkomstig uit Oostende, komen hier wonen. En na hun pensioen komen heel wat mensen graag op vakantie in Bredene of kopen ze hier een appartementje. Dat diverse publiek maakt het boeiend. 

Op welke verwezenlijking als burgemeester ben je zelf het meest trots?

Dat klinkt misschien vreemd, maar ik ben heel trots op de netheid van onze gemeente. Juist daarom komen mensen hier ook graag wonen. 

De dienstverlening naar de mensen toe is ook uitstekend. Dat organiseer je natuurlijk niet alleen. Ik kan rekenen op een fantastisch personeelsteam. Bredene is echt een klantvriendelijke en warme gemeente. #warmbredene en #onzegemeentewerkt zijn hashtags die we heel bewust gebruiken. Dankzij het hele team maken we van onze gemeente echt een warme gemeente. Dat blijft een uitdaging als je gemeente zo sterk blijft groeien, maar we blijven daar heel erg op inzetten. 

(Het interview gaat verder onder de Facebookpost)

Wat vind je het leukste aan burgemeester zijn? 

Ik ben een sociaal dier. Ik ben graag onder de mensen. Dat vind ik heel belangrijk als burgemeester. Je moet voeling hebben met je inwoners. 

Ik heb daar ook heel erg van afgezien tijdens de coronacrisis. Dat geef ik eerlijk toe. Ik heb dat contact echt nodig om mijn job zo goed mogelijk te doen. Ik haal daar enorm veel energie uit en dat viel opeens volledig weg. Ik vergelijk dat met een voetbalploeg die speelt voor een leeg stadion. Dat waren echt de 2 moeilijkste jaren uit mijn carrière. Normaal komen nieuwe inwoners bijvoorbeeld eens op de koffie bij mij. Ik trouw ook alle koppels in de gemeente, ik ga op bezoek bij koppels die een gouden huwelijk hebben en ik ga persoonlijk naar alle begrafenissen. Dat viel nu allemaal weg. De komende 2,5 jaar ben ik van plan om al die bezoekjes in te halen. 

De 2 afgelopen jaren waren de moeilijkste uit mijn carrière. Ik heb dat contact met inwoners echt nodig.

Het is ook belangrijk om als een team te werken, om mensen te helpen en te ondersteunen. Daar hecht ik ook veel belang aan. Ik heb gevochten voor een eigen vaccinatiecentrum zodat onze inwoners niet naar een grootstad moesten om zich te laten vaccineren. Dat vaccinatiecentrum is er gekomen en de service was perfect. Ik vind dat fantastisch. Zo toon ik echt mijn bekommernis naar de inwoners. Heel recent hebben we ook een nieuw woonzorgcentrum gebouwd en binnenkort komt er een nieuw zwembad. 

Waar wil jij als burgemeester het meeste op inzetten? 

Mijn motto is: “Alles kan altijd beter”. Ik sta met mijn 2 voetjes stevig op de grond. We hebben al heel wat kunnen verwezenlijken, maar het kan altijd beter. Als je denkt dat je goed bezig bent en zo blijft verder doen, dan ga je achteruit. Je moet elke dag opnieuw van 0 beginnen en aan mensen bewijzen dat jij het waard bent om beleid te voeren. Zo wil ik aan politiek doen.

Heel concreet gaan we de komende jaren onze gemeente verder vergroenen en maken we werk van ons klimaatplan. Bredene is dicht bebouwd, doordat we een hoog inwonersaantal hebben, maar we besteden veel aandacht aan onze groene zones. 

Verder gaat het ook om kleine dingen die écht een verschil maken: ergens een paaltje of een vuilnisbak plaatsen, straten en voetpaden die we vernieuwen. En dan komt er nog samen met ons zwembad een nieuwe speelzone op de grasduinen. 

Met het hele Vooruit- team gaan we ook terug de mensen thuis bezoeken. Dat doen we met onze actie “Oe ist mè je?”. Door de coronacrisis stonden die huisbezoekjes even on hold, maar sinds 15 februari zijn we daar terug mee van start gegaan. 

(Het interview gaat verder onder de Facebookpost)

Je hebt een pittig jaar achter de rug. Je wou ook echt het taboe doorbreken rond burn-out. Hoe gaat het nu met jou? 

Het gaat al een stuk beter met ups en downs. Daarom laat ik me nog steeds helpen door specialisten.

Ik ben eigenlijk een heel gevoelige politicus. En dat is misschien best zeldzaam in de politiek (lacht). Ik voel me meestal meer 'burger-vader' dan 'burge-meester'. Ik wil altijd goed doen voor iedereen. Dat is mijn sterkte, want inwoners appreciëren dat, maar dat is ook mijn grootste valkuil.

De coronacrisis deed er ook nog eens schepje bovenop. Er was zo veel negativiteit en polarisatie. Dat merkte ik ook op sociale media. Als ik buitenkom en met mensen praat, hoor ik veel positieve dingen. Ook op digitale media reageren de mensen meestal positief, maar ik lig wakker van die 2 procent die negatief is.

Ik voel me meestal meer 'burger-vader' dan 'burge-meester'. Ik wil goed doen voor iedereen. 

Ik heb ook een enorm verantwoordelijkheidsgevoel naar mijn inwoners en naar mijn team toe. Als er iets misloopt in mijn gemeente en/of beweging, trek ik mij dat allemaal heel persoonlijk aan. Ik leg de lat heel hoog voor mezelf en voor mijn team. Dat komt ook doordat ik enorm perfectionistisch ben. Ik ben een beetje een hoogspringer. Ik wil die lat telkens hoger en beter. Ik werkte 24u/24u en trok me alles veel te hard aan. Ik beantwoordde iedereen op Facebook, zelfs op vakantie. Dat kan je niet volhouden. Op een bepaald moment geraak je dan plots niet meer over die lat. Dan loop je er gewoon vlak tegen. Dus moet ik daar nu een evenwicht in vinden. Zoiets los je natuurlijk niet op in 6 maanden. Het blijft een strijd om daarmee aan de slag te gaan. Het is met ups en downs. 

Kreeg je daar veel reactie op? 

Ja, absoluut. Ik kreeg heel wat positieve reacties. Veel mensen stuurden me een berichtje en namen contact met me op om hun verhaal te delen. Ze vertelden dan dat ze ook met een burn-out kampten en dat mijn boodschap hen hielp om erover te praten. 

Ik wil niet de calimero zijn. Ik wil gewoon tonen dat het iedereen kan overkomen en dat het echt niet evident is. Door er mee naar buiten te komen en erover te praten met andere mensen, heb ik toch weer enkele mensen kunnen helpen, hoop ik. 

(Het interview gaat verder onder de Facebookpost)

Je was ook leerkracht en schooldirecteur. Onderwijs ligt je nog steeds na aan het hart. Helpt die werkervaring je?

Enorm. Mijn functie als schepen heb ik nog gecombineerd met mijn job als leerkracht en ik was directeur toen ik burgemeester werd. Ik sta nog steeds in nauw contact met mijn oud- collega's, ouders en leerlingen. 

Ik ben eigenlijk ook geen grote theoreticus. Ik vind luisteren naar het werkveld veel belangrijker. Naar alle leerkrachten, directies, CLB’s en ouders voor wie dit de dagelijkse realiteit is. In de commissie Onderwijs weten ze dat ook. Ze nemen mij serieus en gaan mij nooit in twijfel trekken. 

Ook onze fractieleidster Hannelore Goeman doet dat fantastisch. We vormen een goed duo en voelen elkaar goed aan. Dat is fijn werken. 

In het Vlaams Parlement reageerde je hevig toen het over het lerarentekort ging. Corona maakte het er voor scholen ook niet makkelijker op. Welke oplossingen zie jij voor al die uitdagingen? 

Die uitdagingen zijn er natuurlijk al van de vorige legislatuur. Toen waarschuwden we al voor het lerarentekort dat op ons afkwam. De coronacrisis heeft het probleem nog acuter gemaakt. We hielden een conferentie in Bredene met de toenmalige minister van Onderwijs, Hilde Crevits, en we zaten ook rond de tafel met verschillende directeurs. De minister kwam met wat voorstellen maar dat ging vooral om ad hoc- beslissingen. 

Er moet echt een masterplan komen. Het lerarentekort gaat alleen maar toenemen. 

Er moet echt een masterplan komen. Het lerarentekort gaat alleen maar toenemen. Dat is echt een knelpuntberoep aan het worden. Ik hoor minister van Onderwijs, Ben Weyts, vaak zeggen dat hij inhoudelijk de lat zo hoog mogelijk wil leggen. Maar hoe doe je dat als leerkrachten vakken moeten geven die buiten hun specialisatie vallen? Of erger nog: hoe doe je dat zonder leerkrachten? 

Ik probeer, samen met onze Vooruit-fractie, constructief mee te denken over oplossingen. Het heeft geen zin om voorstellen van andere partijen alleen maar af te breken. Zo verandert er niets. Je moet ook zelf met voorstellen komen als je iets echt wil aanpakken. 

(Het interview gaat verder onder de Facebookpost)

Waar haal jij, naast je werk, energie uit? 

Eerst en vooral mijn gezin: mijn zoon en mijn vrouw. Met mijn zoon Jarni en mijn beste vrienden ga ik heel graag naar Club Brugge kijken. We zijn trouwe supporters. Maar ik ga ook graag joggen of amuseer me met mijn vrienden. 

Ik probeer voor al die dingen nu bewust meer tijd te maken. Dat deed ik vroeger veel te weinig en ik heb daar heel veel spijt van. Ik besef nu dat ik dat evenwicht moet vinden. Dat is een tip die ik aan alle jonge politici wil meegeven. Mijn zoon Jarni is bijvoorbeeld trainer van een voetbalploeg. Hij doet dat heel goed en dan probeer ik toch om elke week eens te gaan kijken. 

Wat is je meest typerende eigenschap? 

Mijn extreme betrokkenheid toch wel. Dat is mijn meest typerende eigenschap, denk ik.

Daarnaast mijn perfectionisme en mijn verantwoordelijkheidsgevoel. 

Je mag één ding aan jezelf veranderen. Wat zou het dan zijn? 

Ik moet alles wat meer loslaten. Afstand nemen en relativeren. Ik zou ook graag wat minder piekeren en wat meer aan zelfzorg doen.

En minder perfectionist worden misschien. Maar dat is de aard van het beestje, vrees ik (lacht).

Waar en wanneer was je het gelukkigst? 

Heel cliché, de geboorte van mijn zoon Jarni 21 jaar geleden. 

Ik kijk enorm op naar iedereen die het goed meent en die op een sociaal geëngageerde manier in het leven staat. Zo’n mensen houden onze maatschappij recht. 
Wie zijn je helden? 

Ik kijk enorm op naar iedereen die het goed meent en die op een sociaal geëngageerde manier in het leven staat. Mensen die een steen verleggen in een rivier op aarde, zoals Bram Vermeulen zingt. Zo’n mensen houden onze maatschappij recht. 

Wat is je motto?

“Alles kan altijd beter.” 

Dat is mijn slagzin als burgemeester, maar ook privé gebruik ik die vaak. Ik heb een gloeiende hekel aan arrogantie. Hoogmoed komt voor de val. Mijn voorganger leerde mij tijdens mijn overname als burgemeester iets wat ik elke dag herhaal: “het moeilijkste is niet zich meester maken van de macht, maar wel die macht meester blijven”. Dus probeer ik steeds met mijn voetjes op de grond te blijven en geef ik het toe als ik fouten maak, want niemand is perfect. Gelukkig maar.





Ga naar Nieuws Vooruit
Over de Auteur

Ronny Wolfcarius

Deel dit artikel met je vrienden.