Nieuws
LOKAAL: Werelddag tegen armoede: een getuigenis
Vooruit Lier
Thursday 17
October 2024 18:11
Getuigenis van iemand die liever anoniem blijft (uit respect voor de familie.)
17 oktober: dag tegen armoede
Vandaag is het 17 oktober, werelddag van verzet tegen (kans)armoede.
Heel wat mensen krijgen te maken met dit begrip/ onbegrip.
Armoede is een vies beestje, en we moeten het met zijn allen proberen te bestrijden.
Ikzelf ben een vrouw van rond de 45, alleenstaand. Ik koos er bewust voor om geen kinderen te krijgen. Hoewel, er was eerst wel een kinderwens, maar daar ontbrak de partner me voor. En via kunstmatige inseminatie? Heb je dat kostenplaatje al eens bekeken? Daar paste ik (gedwongen) voor, ik had het geld niet om dit op te hoesten. Dus bye bye kinderwens. Onbewust dacht ik er ook wel aan dat het alvast iemand minder zou zijn die misschien in de armoede belandde.
Ik adopteerde in plaats daarvan twee keer een kat. De eerste kat bleef vijftien jaar bij mij, ze werd echter ziek en had een operatie nodig. Ik belde naar de dierenarts en mocht haar binnenbrengen, melkkliertumoren. Een kostenraming konden ze mij niet geven op voorhand. En ik moest eerst de volledige rekening betalen vooraleer ik mijn kat terug mee naar huis zou krijgen. "We zijn geen OCMW-instelling." Dit was een bekende dierenartspraktijk in Lier. Moest ik echter niet 20 euro te veel gehad hebben door mijn tewerkstelling zou ik onder het leefloonstatuut vallen. En dan kon ik gebruik maken van de Prins Laurentstichting. Dan moest ik wel naar Brussel met mijn kat, maar dat ging me dan alvast veel minder gekost hebben dan bij de desbetreffende dierenarts. Uiteindelijk verzamelde ik al mijn geld, liet er maaltijden voor en kon zo toch de operatie betalen. Helaas: na twee maanden moest ik haar afgeven. Mijn kat werd gewoon "en masse" vernietigd zei de dierenarts, want ik kon geen urne betalen. Ik had wel liefde in de plaats. Mijn tweede kat heb ik nu nog, het is een kater die liever buiten zit dan binnen, maar ook al een turbulent leventje achter de rug had met weinig kansen.
Maar goed, dit zijn maar twee kleine voorbeelden van hoe het leven in armoede kan zijn, als volwassene op vlak van dingen die je dierbaar (kunnen) zijn.
Even terug naar mijn kindertijd...
Hoe het begon
We spreken over eind jaren 70, ik werd geboren als eerste kind uit een gezin van man en vrouw. Mijn vader werkte tijdens de zwangerschap van mijn moeder in het leger voor zijn legerplicht. Hij was in het weekend thuis, mijn moeder werkte toen deeltijds als poetsvrouw. Er was dus in theorie een goed inkomen. In de praktijk was mijn vader echter verslaafd aan alcohol en zat hij elk weekend op café. Uit wat mijn ouders mij vertelden woonden we vroeger op een appartement met één slaapkamer, rond de leeftijd van acht maanden waren we al twee keer verhuisd. Het rare was: we gingen terug naar het eerste appartement.
Het was achteraf gezien in een buurt die niet de meest begoede mensen aantrok, er was veel armoede voor en achter de ramen zichtbaar.
Mijn moeder verloor haar werk en ging in het café werken. Hierdoor moest ze soms nachten werken ook, en mijn vader zat op café. Er was een inbraak bij ons thuis, en de politie kwam toen blijkbaar binnen. Ik en mijn zus van enkele maanden oud werden toen alleen thuis aangetroffen en de politie bracht ons naar een Centrum voor Kind en Gezin. Het ene moment viel ik in slaap in een weliswaar bescheiden woonruimte, maar omgeven door de liefde van mijn moeder, vervolgens ging mijn moeder werken, werd er ingebroken en werd ik samen met mijn zusje wakker in een vreemde omgeving de dag erna zonder te beseffen wat er juist gebeurd was.
Van daaruit werd er gezegd dat het een verontrustende opvoedingssituatie was en ik werd geplaatst in een gezinsvervangend home. Ver weg van mijn ouders en zusje, intussen bleef mijn vader drinken, maar nu ook door de week.
Na een half jaar of zo mocht ik terug naar huis gaan wonen. De situatie was echter nog niet verbeterd, integendeel.... Het werd er alleen maar erger op: soms at ik gewoon een potje babyvoeding omdat er geen andere voeding in huis was. De ratten liepen door het appartement via de lange "stenen tuin" zoals ik het noemde als kind. Ze kwamen zo ons appartement binnen. Mijn moeder zag de ratten ook, zette ons op de keukentafel zodat de ratten niet aan ons konden en begon alles in te pakken. We verhuisden alweer, alleen gingen we eerst even logeren bij een vriendin van mijn moeder.
Mijn moeder en vader hadden regelmatig ruzie, ik was als jong kind getuige dat mijn vader mijn moeder door een glazen deur duwde uit woede, terwijl ik er op stond te krijsen. Mijn moeder helemaal onder de wonden en ik helemaal in paniek. En mijn vader??? Die nam al het geld mee en ging nog wat drinken op café.
Doorheen de jaren gingen mijn vader en moeder uit elkaar en vanaf dan werd het op zijn lichtst gezegd ingewikkeld.
Ik woonde samen met mijn moeder, zusje en stiefvader. Tijdens een van de ruzies met eveneens een alcoholicus besliste mijn moeder dat het tijd werd dat mijn vader voor ons ging zorgen. Midden in de nacht werden al onze kleren (ze pasten in één vuilniszak) verzameld en we werden voor de deur afgezet bij mijn vader. Die was toen ook met een andere vrouw samen.
Je zou denken dat mijn leven daar een beetje beter werd, maar helaas, ook daar armoede, en natuurlijk de vader die dronk. Dat was uiteraard een grote financiële druk op het gezin. Er waren nog andere kinderen aanwezig in het gezin. Mijn vader zei dat de opvoeding van ons te duur was, en we werden terug naar mijn moeder gestuurd.
Intussen was de relatie tussen moeder en stiefvader niet verbeterd en werden we geplaatst (opnieuw in een home). Dit was voor mij een stabiele periode in mijn kindertijd, ik had er drie maaltijden per dag, een bed, kon dagelijks in de douche, .... En het voornaamste: als ik ziek was werd er een dokter gebeld. Ik had ook voor het eerst een boekentasje om naar school te gaan, het was zo een rugzakje van kindervreugd. Misschien kent u het nog?
Na een tijdje opnieuw een poging van het comité voor bijzondere jeugdzorg om ons weer naar huis te laten terugkeren:
mijn moeder wilde haar uiterste best doen, maar het lukte haar niet om goed voor ons te kunnen zorgen. Ze ging met de nacht werken om te kunnen overleven. Intussen waren wij natuurlijk in huis dus zij sliep niet veel, omdat wij overdag naar school moesten en ze dus niet veel kon slapen. Ondanks het harde werk waren er vele schuldeisers en werd er regelmatig loonbeslag gedaan, of kwamen ze het appartement leeghalen. Telkens opnieuw een confrontatie met die harde wereld van de grote mensen.
Op een gegeven moment stierf mijn moeder en moest ik terug bij mijn vader gaan wonen. Dit ging enkele maanden goed, maar daarna niet meer. Ik ging toen als puber zelf aankloppen bij het comité met de melding dat als ze wilden dat ik bleef leven, ze mij naar een instelling of home moesten brengen, maar dat ik niet meer terug naar huis ging.
Het comité nam mijn vraag serieus (gelukkig) en ik werd na een uurtje wachten op het bureau naar een home gebracht. Niet veel later kwamen ook mijn zussen daar terecht, zij waren wel thuis bij mijn vader gebleven.
Ik had geen kleren mee, ik kreeg afgedankte spullen die binnengebracht werden bij het home om te dragen. In alles stond een labeltje met de kledingmaat in stift geschreven, ik voelde mij als een labeltje.
Het is in dat home dat ik ten slotte verbleef tot ik achttien was. Er werd voor mij gespaard, door het overlijden van mijn moeder had ik "wezengeld". Een derde werd op een rekening gezet die vrijkwam als ik achttien jaar werd.
Zelfstandig (begeleid) wonen en slechte vrienden
Ik deed begeleid wonen en leerde mijn eigen budget beheren. In een veilige omgeving ging dit goed. Later kwam ik er alleen voor te staan en kwam ook dat geld vrij. Onder invloed van slechte vrienden haalde ik al het geld af en gooide het door de raam naar buiten bij wijze van spreken. Dit was mijn fout op vlak van armoede, ik had toen slimmer moeten zijn. Maar ik wilde ook vrienden hebben en door het vele verhuizen had ik die niet. Naïef als ik was dacht ik dat ze zouden blijven als ik mijn geld deelde. Niets was minder waar uiteraard.
Uiteindelijk kwam ik tot dat besef en werd ik uit mijn appartement gezet omdat zij met het geld gingen lopen (code gegeven, zo stom). Ik kon nergens heen. Ik belde naar de politie om te vragen waar ik terecht kon en die zeiden: als je geen geld hebt kan je nergens terecht, dan moet je op straat slapen.
En zo ging ik dan maar als nog geen twintigjarige naar een park, een tweetal weken had ik daar mijn eigen "huisje": lees mijn eigen boom waartegen ik mij legde om te slapen. Na een tweetal weken kwam dan per toeval (denk ik) iemand langs van de daklozenopvang of zo, en zij zeiden mij dat ik naar een opvang kon, als ik ten minste aan 5 euro per dag kon geraken. En ik moest mijn plekje reserveren door te telefoneren, maar ja, als je op straat leeft (of in mijn geval in het park) heb je geen geld en geen gsm.
Ik had juist geld genoeg om alle dagen een grote zak zoute chips en een fles cola van de Aldi te kopen. En daar heb ik bijna drie weken op overleefd. Mensen zeggen nu nog: chips en cola zijn niet gezond, soms antwoord ik dan wel eens: "het heeft er wel voor gezorgd dat ik nu nog hier tegenover u zit".
In Lier en met Ons Gedacht naar werk
Uiteindelijk ben ik dan in Lier terecht gekomen en daar ging een wereld voor me open. Ik kreeg te maken met een omgeving die mij steunde, die mijn vragen rond financiën kon beantwoorden en me accepteerde zoals ik was. Via Ons Gedacht kwam ik eerst in contact met de redactieraad van 't Gazetteke. Ik schreef graag, maar wat bijkomend ook een voordeel was, was de soep die je kreeg als je op de "redactie" zat om de twee weken. Dan had ik om de twee weken al een warme tas soep. Een kookfornuis had ik namelijk (nog ) niet. Ik werd in contact gebracht met het OCMW en ik kreeg een installatiepremie. En daardoor had ik mijn eerste eigen meubeltjes. Ook kreeg ik een leefloon.
Ik ging voor een selectiegesprek naar De Link (voor een opleiding tot ervaringsdeskundige in de kansarmoede en sociale uitsluiting); ik werd terug naar huis gestuurd na het gesprek, en een week later nog eens uitgenodigd. Letterlijke reden: mijn motivatie was goed, maar ik droeg te mooie kleren; Ik had al mijn geld gespaard om iets nieuws te kunnen dragen op het gesprek om er goed voor te komen.
Zelfs een organisatie die er dagelijks mee te maken had kon niet verder kijken dan mijn nieuwe trui, en ik werd niet weerhouden. Ik mocht de opleiding niet doen.
Vanuit Ons Gedacht ging ik vanaf dan getuigenissen geven op de gemeenteraad en op scholen over kansarmoede en sociale uitsluiting, en ook over hoge schoolkosten. En zo groeide mijn zelfvertrouwen stilaan.
Ik deed mee met een selectieweek voor een job als niet-opgeleide ervaringsdeskundige en werd aangeworven. Vanaf dan werkte ik op de dienst die zelf de regelgeving oplegde aan het OCMW. Ik werkte voltijds, maar kon niet blijven werken daar door de vele gezondheidsproblemen die ik inmiddels had opgebouwd.
Diploma's
Tijdens mijn tewerkstelling volgde ik wel (verplicht) een opleiding in het volwassenenonderwijs. Na heel wat jaren deeltijds studeren behaalde ik niet alleen mijn diploma personenzorg, maar ook bachelor toegepaste psychologie en banaba psychosociale gerontologie. Dit alles met steun van het ocmw die het mogelijk maakten dat ik tijdelijk een GPMI-contract kreeg waar heel veel voorwaarden aan vasthingen, maar ik volbracht mijn studie wel.
Nu werk ik zelf met mensen in kansarmoede en sociale uitsluiting, en soms zie ik nog zwarte sneeuw, maar ik kan zeggen dat ik intussen niet meer heel kansarm ben, maar mezelf kansrijker gemaakt heb.
Ik wens iedereen een kansrijk leven toe, en vooral begrip voor mensen die het minder goed hebben.
Sta er vandaag eens extra bij stil, dat is al een goede start.
Liefs, anoniem.
Ga naar Vooruit Lier
Over de Auteur
Vooruit Lier
Deel dit artikel met je vrienden.