Caroline Gennez: “We zetten keihard in op Nederlands vanaf het eerste levensjaar. Met meer betaalbare opvang en kinderbegeleiders als echte taalcoaches”

Een goede kennis van het Nederlands. Het is de basis voor elk kind om in de klas mee te kunnen. Het is de basisvoorwaarde om in Vlaanderen alle kansen te krijgen in ons onderwijs en later ook op een goede job. Maar ook is het de basis om samen te leven en met elkaar simpelweg een praatje te kunnen slaan. 

Al langer kampen we daar met een probleem. De kennis van het Nederlands op onze scholen gaat er al jaren op achteruit. Een inhaalbeweging was dringend nodig, zo vond Vooruit bij de vorming van de Vlaamse regering in september 2024. Tijdens de onderhandelingen streden onze voorzitter Conner Rousseau en Vlaams parlementslid Hannelore Goeman dan ook keihard om van de kennis van het Nederlands een prioriteit te maken.

En daar maakt deze Vlaamse regering - met Vooruit - nu ook werk van. 

Zo zorgen we - samen met de minister van Onderwijs - voor een pakket maatregelen die de kennis van het Nederlands bij kinderen moet versterken. Daarbij zetten we sterk in op een vroege start. Er komen instapklasjes voor peuters en taallessen in kleine groepjes in de kleuterklas en de lagere school. Leerlingen in het basisonderwijs met een taalachterstand krijgen wekelijks drie uur extra Nederlands. In het middelbaar wordt het onthaalonderwijs (OKAN) hervormd tot taalklassen die focussen op ambitieuze minimumdoelen. 

Tegelijk investeert onze Vlaams minister van Welzijn Caroline Gennez in extra taalbegeleiding in de kinderopvang en de buitenschoolse opvang. De focus is helder: inzetten op Nederlands vanaf het eerste levensjaar.

"Een goede kennis van het Nederlands bij kinderen is cruciaal", zegt Caroline. "Het maakt dat kinderen zich sneller integreren in de klas of in hun vrije tijd, dat ze betere schoolresultaten behalen en uiteindelijk ook een betere job vinden.”

Log in or sign up to view

See posts, photos and more on Facebook.

“We maken niet enkel werk van duizenden nieuwe, betaalbare plekken in kinderopvang, maar we zorgen er ook voor dat die plekken meer dan ooit echt plekken zijn waar ze Nederlands leren. Bijvoorbeeld door kinderbegeleiders te ondersteunen als echte taalcoaches. En we maken ook meer middelen vrij voor buitenschoolse opvang. Daar leren kinderen niet enkel spelenderwijs Nederlands praten, maar kunnen ze via huiswerkbegeleiding of in groep ook grote stappen zetten.” 

“Tot slot stopt investeren in Nederlands leren niet in de klas, of de kinderopvang. Maar ook daarbuiten gebeurt dit: denk maar aan ouders die meegaan naar bibliotheken om voor te lezen, of andere ontmoetingsplaatsen als buurtcentra, de Huizen van het Kind, of cultuurverenigingen. We hebben iedereen nodig. Sterk zijn in Nederlands is een opdracht van de hele samenleving”, besluit Caroline.